zondag, januari 21, 2007

Nick Hornby

Hallo GL

Gisteren zijn we gaan eten bij vrienden van ons: step in de woonkamer, hometrainer in de hobbykamer. TV-kijken wordt al sportend gedaan en om 9u30 was de kokkin al aan't joggen (maar vijf kilometers want je moet langzaam opbouwen). O o. Zou je kunnen lezen op zo'n thuisfiets, op het ritme van Desai pedalen?

Lekker eten,leuke babbel. Alleen... net als je een lekker stukje steak in je mond wil stoppen beginnen ze altijd over dieet (vooral wie wel,wie niet, en wie wel maar niet goed). Ze hebben hier een ongelooflijke expertise in, ik spreek dat niet tegen, maar als je net begint...Iedere hap kan je tellertje op je voorhoofd doen tilt slaan 1598, 1699...

Ik heb net Hornby aan de kant gelegd. Hem kun je wel lezen op je thuisfiets. Tot pagina 189 heb ik het volgehouden. Zijn verhaal ontgoochelt mij omdat hij zich niet laat kennen. Hij leest en leest aan de lopende band.
Hij heeft een autistisch zoontje maar dat is niet de reden waarom hij twee boeken over autisme leest. Hij koopt veel boeken: vaak tweedehands en natuurlijk krijgt hij ook veel boeken aangeboden door de uitgeverijen. Hij toont ons de interne keuken van de literaire wereld waar iedereen iedereen kent.
In zijn verhalen heeft hij een aantal patronen verweven: zijn haat-liefde verhouding met de fictieve redacteuren van 'The Observer' die blijkbaar humorloze, veganisten zijn, hij houdt van voetbal en mist blijkbaar de oude 'pubs én hij rookt.

Het boek is opgedragen aan zijn vrouw, maar zij komt niet voor in zijn leesleven. Als vijftiger heeft hij net zijn derde zoontje gekregen.
Hij houdt niet van leeslijstjes, verkneukelt zich over recensenten die een slecht boek aanprijzen en leest daarom ook geen recente romans.

Taal staat ten dienste van het verhaal en schrijvers die de aandacht op hun ambacht vestigen, vervelen hem. Een boek dat hem niet ligt, leest hij niet (uit).
Zijn missie: If reading books is to survive as a leisure activity - and there are statistics which show that this is by no means assured - then we have to promote the joys of reading, rather than the (dubious) benefits. I would never attempt to dissuade anyone from reading a book. But please, if you're reading a book that's killing you, put it down (5-6).
De associatie van boeken met verveling, hard werk en een gevecht moet verdwijnen.

Over Dickens zegt hij: his work has survived not because he makes you think, but because he makes you feel, and he makes you laugh, and you need to know what is going to happen to his characters (7).

De klassieken hoef je niet te lezen want je wordt er niet beter noch slechter van.
We mogen niet neerkijken op de mensen die lectuur lezen want de moeilijkheidsgraad is voor iedere mens anders, afhankelijk van de belezenheid.

Waarom leest hij: omdat hij graag omgaat met lezers en hij vreest dat zij niet met hem willen omgaan; omdat hij als schrijver de inspiratie nodig heeft, om dingen te leren, om zich in te leven in de andere en om wachttijd te verdrijven.Hij heeft altijd een boek bij.

Die inleiding vond en vind ik uitstekend. Ik (h)erken zijn visie ook. Leesplezier staat voor mij gelijk aan flow van Csikszentmihalyi net moeilijk en uitdagend genoeg voor de volledige onderdompeling. Een goed boek laat je tijd, plaats en jezelf vergeten. Je kijkt niet meer naar de taal maar er doorheen en je krijgt een aanwezigheid in de fictieve wereld. Je beleeft andere werkelijkheden en leert de andere in jezelf waarderen. Als je dan uit het verhaal stapt dan kun je gaan analyseren hoe de schrijver dit verwezenlijkt heeft, zoals je na een lekkere maaltijd aan de kokkin vraagt of er room in de saus zat.

woensdag, januari 17, 2007

Nick Hornby

Beste Guerillalezer

heb met de naam van onze leesblog zitten spelen. Had een blog leesgroep.blogspot.com heb die gedeletet omdat de info niet up-to-date was en nu krijg ik hem niet meer terug. Telkens wanneer ik leesgroep ingeef, dan verwijzen ze me naar sites waar ik een domeinnaam kan kopen. Dus dat zal wel de winst zijn zeker.

Ik ben verschillende boeken aan het lezen. John Banville: The Sea want dat is het volgende boekenclubje dat ik ga voorbereiden, The Man Without Qualities (Musil) maak daar maar een jaarprogramma van, The Inheritance of Loss, Kiran Desai roept heel veel weemoed op, zal niet zo gemakkelijk zijn en Nick Hornby: The Complete Polysyllabic Spree.

Dat laatste is een fantastisch humorische leesreis en ik ga het boven op mijn bureau leggen zodat ik het altijd zie. Tot mijn grootste verbazing heb ik immers vastgesteld dat ik opkom voor de leesautonomie van de leesgroeplezer ( lezen zoals jij wil en wat jij wil, je kiest zelf welk boek bij je leesstemming past) en ik ben hervallen in de academische, analytische leeswijze. Dit geeft aan hoe sterk ik als lezer geconditioneerd ben, en hoe ik de neiging heb om mijzelf als lezer weg te cijferen. Nick Hornby verwoordt deze starterspositie zeer goed:

I had to pretend, as reviewers do, that I had read the books outside of space, time and self - in other words, that I had to pretend that I hadn't read them when I was tired and grumpy, or drunk, that I wasn't envious of the author, that I had no personal agenda, no personal aesthetic or personal taste or personal problems, that I hadn't read other reviews of the same book already, that I didn't know who the author's friends and enemies were, that I wasn't trying to place a book with the same publisher, that I hadn't been bought lunch by the book's doe -eyed publicist. (2)

Ik vrees dat deze leesblog dus een nederige reis gaat zijn van de academisch geschoolde lezer naar de leesgroeplezer, dat deze blog helaas begint met de boeken en de analyse maar beeft voor de verwoording van de leeservaring laat staan de verhalen. Het einddoel - where the books end, the stories begin (Noble http://www.readinggroupguides.com/guides3/reading_group1.asp) blijkt moeilijker te bereiken. Daarom wou ik ook de titel veranderen: van academische lezer naar autonome lezer, naar leesgroeplezer, en ze dan naast elkaar plaatsen. De labels veranderen dan vanaf nu: academische lezer gaat over de analyse van het boek, autonome lezer gaat over mezelf al lezend, leesgroeplezer gaat over de verhalen. Is dit back to basics? Ik vraag het mij af?

Ik heb dus literatuur gestudeerd:Germaanse major Engelse literatuur, minor algemene literatuurwetenschappen. Mijn thesis ging over de veranderingen die vertalers aanbrachten in het werk van Graham Greene: veranderingen die de kwaliteit van het boek aantastten. Vandaar dat ik altijd de Engelse versie zal verkiezen.

Lezen behoorde tot de categorie 'niet werken' en 'niet behoren tot' in mijn jeugd. Ik mocht lezen met andere woorden als er echt niets anders te doen viel en echt niemand anders mee te praten viel of zo. Die prioriteiten werden mij opgelegd. Alleen mijn grootmoeder legde ze vrolijk naast haar neer: na de lunch begonnen we te lezen: Mijn eerste woordjes, Tiny, sprookjesboeken,Gazette van Antwerpen, Woman's Own, Greene maar vooral veel Agatha Christie's. Mijn grootmoeder had de boeken meestal al gelezen en terwijl we het avondeten klaarmaakten, plaagde ze me: "weet je het al, Tris?" En dan lachte ze, ze verklapte wel nooit de ontknoping of ik het nu wel of niet geraden had. Telkens als ik er ging logeren, werd ik verwelkomd door een stapeltje boeken.

Ik vermoed dat ik Germaanse gekozen heb om meer leestijd te verwerven: nu moest ik, niet werken werd nu werken. Toch heb ik nog altijd schuldgevoelens als ik overdag lees: eerst alles regelen, voorbereiden, alle belangrijke dingen afhandelen en dan pas lezen. Ik weet dat in mijn leesgroep iedereen zo leest.

Voila dat is denk ik mijn beginsituatie: lezen is tijd stelen voor jezelf, iets wat je stiekem doet, je geheim. Ik zal niet zo gauw tegen onbekenden zeggen dat ik veel en graag lees. Toen mevrouw Jacobs van de ECI-winkel me vroeg hoeveel ik dan wel las, heb ik gegokt wat aanvaardbaar was voor haar. Sorry.

Ik snap dus wel waarom ik die kritische stem de overhand gegeven heb, waarom ik zo'n humorloze toethoela presenteer. Het staat in schril contrast met onze leesgroep en om Anne te citeren : het is een stem, maar ik herken jou er niet in. Dus nog een thema voor mijn psychiater!
Maar een blog is publiek en nu moet ik dus uit mijn leeshol kruipen en toegeven dat ik zelfs kan genieten van de tekst op het potje confituur.

Nick Hornby( Hij heeft al een nieuw boek uit Housekeeping vs the dirt) toont meer mijn leesstijl. Ook ik zou het moeilijk hebben en tegelijkertijd volledig akkoord gaan met de enige stelregel van The believer (http://www.believermag.com) : Thou shalt not slag anyone off (pag 3). Dat lijkt mij al een revolutie in het genre van de literaire kritiek of in mijn perceptie ervan. Nee? In ieder geval is het tijdschrift uitgelachen door de andere recensenten (3).

Hornby bekent ook zijn gecompromitteerde positie: hij verdient geld met zijn recensies. Tja, ik vind ook dat ik door mijn doctoraat over leesgroepen te doen, mij in een moeilijk parket gemanoeuvreerd heb: vrije tijd wordt werk. Ik weet het, meer voer voor mijn spisteke.

woensdag, januari 03, 2007

The Reader Bernard Schlink



Mag je van een crimineel (land) houden? Mag je verlangen naar het verdwijnen in haar natuur, het gezamenlijk genieten van haar cultuur? Ben je schuldig als je van haar houdt, ook al is zij ouder, pleegde ze de criminele feiten voor jouw geboorte, misbruikte zij je, wist jij niets van haar verleden en kun je de vraag stellen of zij de criminaliteit inschatte van haar daden? Als we de redenering naar analogie verder door trekken, dan kun je je afvragen of wij Duitsland hadden mogen reduceren tot object? Of wij haar hadden mogen opleggen wat wij dachten dat goed voor haar was, of dat wij met Duitsland hadden moeten gaan praten en haar de laatste keuze hadden moeten laten: de geliefde heeft recht op waardigheid en vrijheid. Dus wat is dan de rol die de geallieerden hadden moeten spelen? Hoe zit dat met onze houding nu naar Irak en Iran?

Als wij weten dat het individu of de gemeenschap de criminele identiteit verkiest boven de schaamte van de openbaarheid van een onvermogen (analfabetisme, en de slechte economische toestand in Duitsland), hoe bepaalt dat dan ons verdict, onze handelswijze?

Als wij het systeem doorzien van de leider die zijn gemeenschap ontschuldigt, hoe staan wij dan tegenover de vele gezichten van Hitler in het verleden en heden? Welke zin heeft het om enkele misdadigers te straffen? Kun je je lijden verminderen door de oorzaak van je schaamte te beschuldigen, je ervan te distantiëren?

In The reader overstijgt Schlink het anekdotische: hij stelt existentiële vragen:
wat is de relatie tussen kunst en een totalitair regime, kunstzinnigheid en criminaliteit?
Waar ligt de grens tussen de mens als object en subject? Wanneer moet je reageren?
Schlink plaatst het criminele verleden ook in de context van een prachtige natuur.

Als je het verhaal enkel lineair leest, dan ontgaat de impact van de redenering naar analogie je. Door de relatie op het Duits trauma te leggen, creëert Schlink ambiguïteit.

Het verhaal is opgebouwd als een elegie: klaagzang om wat niet meer is.
Het bestaat uit drie delen: evocatie van wat er was, tonen van het gevoel van verlies en dan verwoording van de beleving als het verlies een plaats gekregen heeft. Michaël slaagt niet echt in dit laatste aspect.

Literatuur speelt een belangrijke rol in dit verhaal. Het voorlezen roept de concerten op die de gevangenen moesten geven in de kampen . Hoe schuldig ben je als je anderen hun cultuur ontneemt (eisen van de Cultuurkamer) en hen vervolgens uitnodigt om de Duitse literatuur voor te lezen? Waarom begint hij opnieuw met voorlezen?

Odysseus staat voor nostalgie: een woord dat pas in 1688 door een Zwitserse student gecreëerd werd om heimwee te beschrijven= nostos: naar huis terugkeren en algos betekent pijn. De remedie bestaat vervolgens om de zieke terug naar huis te laten gaan. Nostalgie was altijd verbonden met herinneringen, maar door de tijd kreeg het meer een betekenis in tijd dan in ruimte: verlangen naar de tijd van toen en niet meer naar een thuis.

As early as 1798, Immanuel Kant had noted that people who did return home were usually disappointed because, in fact, they did not want to return to a place, but to a time, a time of youth.Time, unlike space, cannot be returned to--ever; time is irreversible. And nostalgia becomes the reaction to that sad fact.As one critic has succinctly put this change: "Odysseus longs for home; Proust is in search of lost time."(1)
Hutcheon gaat vervolgens dieper in op het belang van de ontoegankelijkheid van het verleden en op het verschil tussen het beleefde en verbeelde verleden waarover nostalgie gaat. Vervolgens verbindt zij ironie met heimwee als de noodzakelijke tegenhanger in de herinnercultuur

If our culture really is obsessed with remembering--and forgetting--as is suggested by the astounding growth of what Huyssen calls our "memorial culture" with its "relentless museummania,"then perhaps irony is one (though only one) of the means by which to create the necessary distance and perspective on that anti-amnesiac drive.

Schlink speelt met deze thema's, die hem toelaten om zowel vanuit het perspectief van de betrokkene als vanuit het perspectief van de observator die zich distantieert, te kunnen vertellen. Door dit procédé kan hij weer dubbelzinnigheid creëren en vooral ons cliché van het verleden overhoop halen.

Als je in een rechtszaak twijfel kunt zaaien, dan mag je de beschuldigden niet veroordelen. Is dat waar Schlink naartoe wil wanneer hij het over de betrouwbaarheid van bronnen heeft?
'Wir haben es nicht gewusst' zit in het analfabetisme, in zijn beschrijving van haar getuigenis, in zijn dissectie van de herinnering. Het verhaal ontschuldigt de schuldigen en beschuldigt de onschuldigen.

Ik voelde mij ongemakkelijk bij het lezen van het boek, genoot en tegelijkertijd stribbelde ik tegen: ben ik bereid om mijn veilige interpretatie op te geven? Een prachtig, verontrustend boek

(1) Hutcheon,L. (1997)Irony, Nostalgia and the Postmodern. http://www.library.utoronto.ca/utel/criticism/hutchinp.html, gelezen 3 januari

canon

GL

Behoort de misdaadroman tot onze leeslijst. Ik zie hem niet. Wat zegt dit over onze leesautonomie? Zou Godenspelen van Vikram Chandra voorgesteld kunnen worden?

'Oh nee', riep hij uit, ga je nu genreliteratuur schrijven? Wat moet ik daar nu mee?' En dit terwijl de misdaadroman volgens mij de enige moderne toevoeging is aan de traditionele canon. Liefdeshistoires, oorlogsverhalen, tragedies of komedies, in de Griekse Oudheid waren die er ook al, maar de misdaadroman niet. Die ontstaond pas na de verlichting, toen men op een rationele manier op zoek ging naar de dader en zijn drijfveren. En laat het nu net die moderne vorm zijn waar het Westen op neerkijkt.
Vikram Chandra geïnterviewd doorMarnix Verplancke
Verplancke, M.In Bombay is alles mogelijk , De Morgen 3 januari 2007: 8-9

dinsdag, januari 02, 2007

The Reader

We hebben dit boek al besproken in 1997. Niet dat dit een argument is om het boek niet nog eens te bespreken. Zeker in de actuele politieke context lijkt dit een waardevol boek.
ik herinner mij de leesgroep niet meer, maar hier is een link naar vragen
http://www.randomhouse.com/vintage/read/reader/
opvallend in deze leesgroep is de afwezigheid van het persoonlijke.

Waarop ik zou focussen is, hoe het verhaal van Michaël en Hanna, de schuld van de tweede en eerste generatie becommentarieert en tegenspreekt, hoe de verteller de betrouwbaarheid van bronnen -van documenten, tot getuigenissen, naar herinneringen en zelfs vonnissen - in twijfel trekt. Welk voordeel heeft iemand om de 'waarheid' te vertellen of te verdraaien of strategisch feiten te presenteren. Wanneer is iets waar, voor ons?
OOk zou ik aandacht besteden aan de leeservaring op zich: de weerspiegeling van de gespleten houding van de verteller, het plaatsen naast andere verhalen over de tweede wereldoorlog, het verlangen naar een verbeeld verleden.

Ik zou ook ingaan op de geciteerde werken en bekijken of je deze schrijvers kon lezen tijdens de oorlog, wat de functie van het voorlezen en naderhand het lezen in dit verhaal is, voor Hanna maar ook voor ons nu.

Uiteraard zou ik de roman ook bekijken vanuit het perspectief van de bildungsroman: van zieke, tot minnaar, tot voorlezer, student,organisator, adolescent met een geheim leven, toeschouwer, rechter, schrijver.

Ik zou ook de momenten van liminality belichten.

Hanna's analfabetisme is de voedingsbodem voor Michaëls schrijversschap.
De redenering naar analogie volgend, vraag ik mij af welke vermogens wij ontwikkeld hebben naar aanleiding van Duitslands onvermogen?

The Reader Bernard Schlink

Het is moeilijk om je voor te stellen dat Arno Geiger dit boek niet gelezen heeft vooraleer hij zijn 'met ons gaat het goed' geschreven heeft. Schlink publiceerde zijn 'voorlezer' in 1995. Ik heb het kunnen kopen in 2005 in Waterstone's (Welcome to Waterstones.com)in Oxford (één van mijn favoriete boekhandels). Ik heb zo'n lijstje van boeken - al dan niet gelezen -die ik in mijn bibliotheek wil hebben. Uit ervaring weet ik dat het bijna onmogelijk is, om oudere boeken te kopen in Vlaamse boekhandels. Blijkbaar kunnen of willen zij hierin niet investeren.

Dit roept toch enkele vragen op. Welke functies willen boekhandels vervullen in de biotoop van de lezer? In eigen biotoop van boekverkopers? Waarom zou ik als lezer naar een boekhandel gaan en niet naar een grootwarenhuis of een krantenwinkel? Zijn zij nog mediatoren, 'book lovers', of zijn ze gewoon 'koffiehandelaren'? Ik heb nog altijd zo'n idee dat een boekhandelaar een verwoed lezer moet zijn, zoals de oude man in de overdekte markt in Oxford(http://www.chem.ox.ac.uk/oxfordtour/coveredmarket/) die Engelse literatuur aan 1 pond verkocht. Hij was altijd aan het lezen, bekeek je nauwelijks. Maar ik vraag me af of dat winkeltje nog bestaat, de laatste keer kon ik het niet meer vinden Ben's Cookies daarentegen...

Een tweede vaststelling gaat over de levensduur van een boek: Geiger zal kort zijn, maar Schlink gaat al 12 jaar mee en zal nog langer als ijkboek overleven. Waar hoort zo'n boek dan thuis? Bibliotheek, persoonlijke bibliotheek of...

Ik heb het herlezen en vind het nog steeds een adembenemend boek: hoe hij als 15-jarige jongen verliefd wordt op een oudere vrouw, die hele zintuiglijke ervaring. Hoe hij aan haar voorleest, zij opgaat in de verhalen. Hoe hij verstrikt geraakt in zijn schuldgevoel voor iets wat hij niet gedaan heeft, maar waarvoor hij wel de schuld op zich neemt opdat hij terug bij haar kan zijn, hoe hij zijn eigen identiteit ontwikkelt en in vraag stelt, hoe die ervaring het masterpatroon voor zijn leven wordt.

Citaten zijn belangrijke kapstokken in een leesgroep. Ik gebruik er eentje dat mijn vervreemding van de Nederlandse literatuur verwoordt:

And as always, the alien language, unmastered and struggled over, created a strange combination of distance and immediacy. One worked through the book with particular thoroughness and yet did not make it one's own (117)

Ik herken deze beleving: allen moet ik met enig ongemak (schaamte) toegeven dat ik dit gevoel vaak ervaar wanneer ik in het Nederlands lees. Engels geeft mij een immediacy, een onmiddellijkheid waarbij ik niet meer stilsta. Vertaalde werken maar ook boeken met Nederlands als brontaal leiden altijd tot gemopper.

In dit verhaal is deze zin niet zo onschuldig: je zou het kunnen interpreteren als goedkeuring van boekverbranding, verdediging van een literair patritisme, zelfs nationalisme.

Schlink tracteert ons op een prachtige anatomie van de herinnering

Herinneringen zijn zintuiglijk, blijven hem achtervolgen in zijn dromen. De details van de herinneringen maken duidelijk hoeveel impact de relatie op hem gemaakt heeft. OOk laat hij zien hoe zijn herinneringen op zijn betekenisgeving en zijn ervaringen gebaseerd zijn. De opbouw van het verhaal bestaat uit drie delen: zijn herinneringen als puber die een relatie heeft met de 36-jarige Hanna (17 hfdstk); het afgestompte van het herinneringsloze als prille student en de reactivering van de herinneringen tijdens het proces en de gevolgen van de herinneringen voor het verdict ((17 hfdstk); Michaël als voorlezer voor de gevangene Hanna tot aan haar vrijlating/ zelfmoord (12 hfdstk) .

Her face as it was then has been overlaid in my memory by the faces she had later. If I see her in my mind's eye as she was then, she doesn't have a face at all, and I have to reconstruct it. (...) I know that I found it beautiful. But I cannot recapture its beauty (10)

It was more as if she had withdrawn into her own body, and left it to itself and its own quiet rhythms, unbothered by any input from her mind, oblivious to the outside world (...) a seductiveness that had nothing to do with breasts and hips and legs, but that was an invitation to forget the world in the recesses of the body (14)


Sometimes the memory of happiness cannot stay true because it ended unhappily. Because happiness is only real if it lasts forever? Because things always end painfully if they contained pain? conscious or unconscious, all along? But what is unconscious, unrecognized pain? (36)

It is one of the pictures of Hanna that has stayed with me. Ihave them stored away, I can project them on a mental screen and watch them, unchanged, unconsumed (60)

But at a certain point the memory stopped accompanying me wherever I went. She stayed behind, the way a city stays behind as a train pulls out of the station. It's there, somewhere behind you, and you could go back and make sure of it (86)

Michaël besluit dat hij zich nooit meer zal laten vernederen de schuld op zich zal nemen voor dingen die hij niet gedaan heeft, nooit meer van iemand te houden die hem pijn kan doen als zij hem verlaat. Hij voelt zich onkwetsbaar en overgevoelig tegelijkertijd.

I recognized her, but I felt nothing (93)
But the memory was like a retrieved file. I felt nothing (98)
The anaesthetic functioned not only in the courtroom, and not only to allow me to see Hanna as if it was someone else who had loved and desired her, someone I knew well but who wasn't me. In every part of my life, too, I stood outside myself and watched (99)

When I think today about those years, I realize how little direct observation there actually was, how few photographs that made life and murder in the camps real. ( ...) Today there are so many books and films that the world of the camps is part of our collective imagination and completes our ordinary everyday one. Our imagination knows its way around in it, and since the television series Holocaust and movies like Sophie's Choice and especially Schindler's list, actually moves in it, not just registering, but supplementing and embellishing it. (...) The few images derived from allied photographs and the testimony of survivors flashed on the mind again and again, until they froze into clichés (147)


Ziekte en verbeelding

Hier zijn we weer in de liminal phase van Turner.

Being ill when you are a child or growing up is such an enchanted interlude! The outside world, the world of free time in the yard or the garden or on the street, is only a distant murmur in the sickroom. Inside, a whole world of characters and stories proliferates out of the books you read. The fever that weakens your perception as it sharpens your imagination turns the sickroom into someplace new, both familiar and strange (...) These hours without sleep, which is not to say that they're sleepless, because on the contrary, they're not about lack of anything, they're rich and full. Desires, memories, fears, passions form labyrinths in which we lose and find and then lose ourselves again. They are hours when anything is possible, good or bad.
This passes as you get better. But if the illness has lasted long enough (...) you are still trapped in the labyrinth (16)

Verantwoordelijkheid

I don't mean to say that thinking and reaching decisions have no influence on behaviour. But behaviour does not merely enact whatever has already been thought through and decided. It has its own sources, and is my behaviour, quite independently, just as my thoughts are my thoughts and my decisions my decisions. (18)

To this day, after spending the night with a woman, I feel I've been indulged and I must make it up somehow - to her by trying at least to love her, and to the world by facing up to it. (25)

But that some few would be convicted and punished while we of the second generation were silenced by revulsion, shame, and guilt - was that all there was to it now? (102)

so what would you have done? (110)

We couldn't just let them escape! We were responsible for them (126)

Schuld

In dit boek is schuld geen objectief begrip. Schuld is onderhandelbaar. Je kunt ervoor kiezen om schuldig te pleiten voor zaken die je niet gedaan hebt.Hier moeten we zeker de link leggen met een totalitair regime.

I took all the blame. I admitted mistakes I hadn't made, intentions I'd never had. Sometimes I begged her to be good to me again, to forgive me and love me. Sometimes I had the feeling that she hurt herself when she turned cold and rigid. As if what she was yearning for was the warmth of my apologies, protestations, and entreaties. (48)

We all condemned are parents to shame, even if the only charge we could bring was that after 1945 they had tolerated the perpetrators in their midst (90)

If Hanna's motive was fear of exposure - why opt for the horrible exposure as a criminal over the harmless exposure as an illiterate? (132)

And if I was not guilty because one cannot be guiltu of betraying a criminal, then I was guilty of having loved a criminal? (133)

Besides, the existence of a leader exonerated the villagers (135)

But with adults I unfortunately see no justification for setting other people's views of what is good for them above their own ideas of what is good for themselves'
Not even if they themselves would be happy about it later?
He shook his head 'We're not talking about happiness, we're talking about dignity and freedom (141) mens als object: de andere beslist wat goed voor je is: totalitaire staat.
Of course one must act if the situation (...) is one of accrued or inherited responsability. If one knows what is good for another person who in turn is blind to it, then one must try to open his eyes. One has to leave him the last word, but one must talk to him - to him and not to someone else behind his back (142)

Interessant om dit tegenover Saramago en 'De stad der blinden' te plaatsen.

I wanted simultaneously to understand Hanna's crime and to condemn it. (156)

I was no longer upset at having been left, deceived, and used by Hanna. I no longer had to meddle with her. I felt the numbness with which I had followed the horrors of the trial settling over the emotions and thoughts of the past few weeks. It would be too much to say I was happy about this. But I felt it was right. It allowed me to return to and continue to live my everyday life (159)

Whatever validity the concept of collective guilt may or may not have, morally and legally - for my generation of students it was a lived reality (167)

But love of our parents is the only love for which we are not responsible. A,d perhaps we are responsible even for the love we feel for our parents. I envied other students back then who had dissociated themselves from their parents and thus from the entire generation of perpetrators, voyeurs, and the wilfully blind, accommodators and accepters, thereby overcoming perhaps not their shame, but at least their suffering because of the shame. (169)

Now escape involves not just running away, but arriving somewhere. (178)

Hanna became the court before which once again I concentrated all my energies, all my creativity, all my critical imagination. After that, I could send the manuscript to the publisher. (183)

I had granted Hanna a small niche, certainly an important niche, one from which I gained something and for which I did something, but not a place in my life. (196)

And you know, when no one understands you, then no one can call you to account (...) But the dead can (196)

The guarantee that the written one is the right one lies in the fact that I wrote it and not the other versions. The written version wanted to be written, the many others did not. (...)
For the last few years I've left our story alone. I've made peace with it. And it came back, detail by detail (...) But I think it is true, and thus the question of whether it is sad or happy has no meaning whatever ( 215)

The geological layers of our lives rest so tightly one on top of the other that we always come up against earlier events in later ones, not as matter that has been fully formed and pushed aside, but absolutely present and alive (216)


Opzoeken
Memoirs of a good for nothing, Eichendorff

Schrink, B
25th impression 2004
vertaling Carol Brown Janeway
London: Orion Books

vrijdag, december 29, 2006

Maus ArtSpiegelman


Absoluut. Zeer goed boek voor de leesgroep. Origineel naar vorm en inhoud. Loepzuiver vertelperspectief. Ronde karakters, menselijk authentiek. Vladek zie ik zo voor me en ik kan me inleven in de kwetsbare Art . Meesterlijk hoe hij het persoonlijke zo in detail toont zodat het een publiek herkenbaar, tijd en ruimte overstijgend verhaal wordt. Subliem verhaal in laagjes: het diepmenselijke ambigue tussen vader en zoon in het nu en New York, het gruwelijke tijdens de tweede oorlog en in Polen, het onbegrijpelijke tussen de muizen enerzijds en de varkens en katten anderzijds in Polen en tijdens de tweede wereldoorlog, het tijdloze in de interactie tussen oorlogsvoerenden, het tijdloze van het verhaal van de overlevenden, het originele in de overgangen tussen het nu en toen. Art blijft niet alleen de zoon maar ook een Holocaustslachtoffer. Het stripmedium zet ons op het verkeerde been (ontspanning) maar werkt net daarom zo goed: verhoogt de gruwel van de oorlogservaring en de langdurige effecten op de mensen.. De ontmenselijking wordt krachtig getoond door de ‘lege diertekeningen’ én door alle oorlogsparticipanten te ‘verdieren’. Maus drukt het onzegbare uit, iets wat we met ons verstand en vanuit de geschiedenisboeken weten, maar nu ook ervaren, voelen. Maus heeft de oorlog in ons huis binnengebracht. Tijd, plaats, medium vertellen een uniek verhaal. Je kunt alleen maar dankbaar zijn dat je zo’n boek mag lezen, dat je zo’n gruwelijk verhaal op zo’n integere, authentieke manier ontsloten krijgt, dat er zo’n prachtige coherentie tussen vorm en inhoud gecreëerd wordt, dat je mag deelnemen aan dit verhaal.

Met ons gaat het goed. Arno Geiger


Dit boek zou ik niet voorstellen voor de leesgroep: het is te zwartgallig maar ook te cerebraal. Het boek past zeker in een literair-historisch overzicht en in een educatieve context. Geiger wordt immers de beste Duitstalige auteur van 2005 genoemd.Wie dus Duitse literatuur studeert, kan niet om hem heen. Wie de effecten van een oorlog nagaat, kan dit boek eventueel ook lezen. Als het echter over kwalitatieve literatuur gaat, dan vind ik dat hij te weinig diepgang bereikt, te weinig vernieuwend is, te veel vertelt en te weinig oproept of toont. Zijn postmoderne structuur benut hij te weinig, zijn personages, plaats, tijd leven niet. Goede literatuur overstijgt de dichotomie tussen vorm en inhoud, hypermediacy en immediacy, tussen suspension of disbelief en Verfremdungseffekt en daar slaagt Geiger niet in.

Ik weet dat uitgeverijen boeken moeten verkopen en dat familiegeschiedenissen, oorlogsverhalen populaire genres zijn en dus goed verkopen. Alleen had ik zo’n dominant commerciële strategie niet van de Bezige Bij verwacht. Wat is de verantwoordelijkheid van een uitgeverij nog tov de lezer, de literatuur?

Ik stel ook in vraag of wij nog nood hebben aan nationalistische prijzen (een beetje cynisch voor dit verhaal, trouwens). De relatie tussen nationaliteit en literatuur, nationaliteit en lezer lijkt mij voorbijgestreefd. Goede literatuur kent geen grenzen en echte lezers behoren tot literatuurland : een gebied dat zich niet door geografische anekdotiek laat vangen.

Met ons gaat het goed

Met ons gaat het goed. Arno Geiger

In onze leesgroep geldt de regel dat je het boek eerst gelezen moet hebben, vooraleer je het mag voorstellen. Mijn leesgroepvriendinnen verwachten een motivatie waarom ik het boek wil bespreken in de leesgroep.

Ik zou aarzelen om dit boek voor te stellen: de karaktertekening is niet erg geloofwaardig, de vorm vernieuwt niet. In een goede hypertekst voegen de links een belangrijke bijdrage tot de betekenis van het boek. Dat heb ik hier niet gevonden. Bovendien hebben we al verschillende verknipte verhalen gelezen. Ik heb mij daarnaast ook geërgerd aan het taalgebruik (‘zwetende warmhoudovens), de langdradigheid (de technische uitleg), het te expliciete (als lezer weet ik heus wel dat je werkelijkheid gefragmenteerd geraakt als je je geheugen niet laat werken), de clichés (Ingrid en haar perfecte vrouw status en de man die geen zorgtaken op zich neemt), de ‘link rots’ ( wat is de functie van Richards secretaresse?, Johanna’s achtergelaten fiets?, de zelfmoordauto?). Het boek heb ik ten slotte als erg deprimerend ervaren.

Mocht ik echter wel dit boek voor onze leesgroep voorbereiden, dan zou ik meer naar het reflectieve werken.Het boek leent zich niet tot onderdompeling: de suspension of disbelief wordt telkens onderbroken door de weerberichten en de postmoderne structuur of de hypertekst.. Ik zou dus focussen op hoe wij met geheugen, betekenis, liefde en overspel, neutraliteit ed omgaan. Dit is een risico: indertijd heb ik Mira en … van Marianne Frederiksson voorgesteld, aangekondigd dat ik het boek geen literair hoogstaande kwaliteit toedichtte maar dat ik het wou hebben over het thema vriendschap. Dat boek en mijn voorstel zijn toen vakkundig gekraakt. Gelukkig kan ik nu wel het Verfremdungseffekt als vorm belichten dat het gevoelsleven van de protagonisten vertaalt. Sterk vind ik ook hoe Geiger ons, lezers, in dezelfde positie ten opzichte van de fictie plaatst als die waarin de personages tegenover hun werkelijkheid staan: toeschouwer, puzzelaar, op de drempel.

Ik zou beginnen met informatie te verstrekken over Arno Geiger en de Deutscher Buchpreis. Deze informatie haal ik van het net. Ik heb één recensie gevonden in Elsevier, maar ik ben geen lid, dus geraakt ik hier niet in.

Arno Geiger

Leescafé 9 januari 2006: universiteit Amserdam
Arno GeigerEs geht uns gut. Roman.München: Carl Hanser Verlag 2004.ISBN 344 62065 07, € 21,50Dit jaar werd voor het eerst de Deutscher Buchpreis uitgereikt. De uitverkorene was de jonge Oostenrijkse schrijver Arno Geiger, die met zijn laatste roman Es geht uns gut de jury van zijn kunst en kunde wist te overtuigen. Jurylid Bodo Kirchhoff vond dat het de schijver was gelukt, Vergängliches und Augenblick, Geschichtliches und Privates, Erinnern und Vergessen in eine überzeugende Balance te brengen. Het was volgens Kirchhoff een roman die nauwkeurig maar licht over het gewicht van het leven wist te vertellen. Es geht uns gut is een familieroman die drie generaties Oostenrijkse geschiedenis samenvat. Die voorbije tijden worden vanuit de optiek van verschillende vertellers belicht, waardoor een boeiend samenspel tot stand komt tussen herinneren en vergeten

http://www.student.uva.nl/DUI/object.cfm/objectid=056F3F61-9E59-4951-8DC39E14C51B5996/templateid=04B04E87-C38D-4172-80EC5B843BD3EEC1
29 december 2006

Arno Geiger werd in 1968 geboren in Bregenz; studeerde geschiedenis en germanistiek, werkt sinds 1993 als schrijver

The German Book Prize
As an annual award for the best German language novel the German Book Prize was presented for the first time just before the start of the Frankfurt Book Fair 2005. Austrian novelist Arno Geiger recieved the Prize for his epic family novel „Es geht uns gut“ („We are doing fine“), published by Hanser. The winner of the German Book Prize 2006 is a woman writer: Katharina Hacker received the award for her novel "Die Habenichtse" (The Have-nots"), published by Suhrkamp.
Founder of the prize is the Börsenverein des Deutschen Buchhandels (German Publishers & Booksellers Trade Association). The Prize is intended to draw attention beyond national borders to authors writing in German, to reading and to the keynote medium of the book. The partners of the Book Prize are: Dr. Florian and Gabriele Langenscheidt, Spiegel-Verlag, the Frankfurt Book Fair and the City of Frankfurt am Main.
Publishing companies in Germany, Austria and Switzerland can apply for the award by direct nomination of their titles.
http://www.boersenverein.de/de/100014%20(29 december 2006)

Over het boek

http://www.verbodenrijk.nl/roosendaal/leestiptekst.php#geiger

Iets minder positief gestemd (maar toch) ben ik over een andere roman, Es geht uns gut van Arno Geiger (Carl Hanser Verlag, München-Wien, 2005), een Oostenrijker.
Ook in dit boek treedt een verstrengeling op van het persoonlijke en het politieke, maar met dit verschil dat er geen culminatiepunt is: de roman leest eerder als een kroniek van een familie, tussen 1938 en 2001, over drie generaties heen. En de data alleen al zeggen dat het politieke in het leven van deze familie snijdt: in 1938 vond immers da Anschluss van Oostenrijk aan het Duitse Rijk plaats, en in 1955 werd het Oostenrijkse Staatsvertrag ondertekend, waardoor Oostenrijk ten eeuwigen dage neutraal zou moeten blijven.
Al die gebeurtenissen en andere, die tot de geschiedenis van het naoorlogse Oostenrijk behoren, spelen inderdaad een rol, maar enkel en alleen op de achtergrond: je hoeft dus amper kennis te bezitten van de geschiedenis van Oostenrijk in die periode, om het boek te kunnen volgen. Beklemmende passages bv. zijn die van het einde van de oorlog, als kinderen van veertien, vijftien jaar nog werden opgehitst om tegen de Russen te vechten in Wenen. Maar het vertelstandpunt is steeds dat van de optredende persoon, het zijn zijn of haar gevoelens en waarnemingen die weergegeven of verteld worden. Op politieke gebeurtenissen wordt nooit in detail ingegaan, die spelen zich als het ware boven de hoofden van de mensen af, ook al is een van de hoofdpersonen minister in de regering die het Staatsvertrag onderhandelt met de Russen (en anderen).
De titel is niet enkel ironisch bedoeld: vanaf de ondertekening van dat Staatsvertrag is het in zekere zin inderdaad enkel beter gegaan met Oostenrijk; de ironie van de titel ligt dan in de relativiteit van het begrip ‘gut’, en meer nog misschien in een zekere leegte die daar gepaard mee gaat, en die door de auteur toch wel mooi opgeroepen wordt soms.
http://inktspat.akycha.com/spat/?p=71
Discussie

Welk gevoel roept dit boek bij je op?
Waarom ben je blijven doorlezen of ben je gestopt?
Wat is je grootste ergernis?
Wat vond je heel sterk?
Heb je een citaat opgeschreven, aangeduid? Waarom?

Ik zou het volgende citaat belichten

Moet hij dan nu de eenzame man gaan spelen? Moet hij nu net als Alma het ene boek na het andere lezen om wijzer te worden, maar dan zonder de mogelijkheid de nieuwe wijsheid nog ergens voor te gebruiken? (204).

Waarop slaat de titel?
Wat lijkt het sterkste thema?

Hoe ervaar je de structuur?
Waarom wordt dit verhaal zo gefragmenteerd gepresenteerd?
Hoe eindigt het verhaal? Welke betekenis koppel je hieraan?

Hoe ervaar je de personages?
Hun onderlinge interacties?
Is er een parallellie of een contrast tussen de verschillende personages? Waarom?
Wie gaat er dood? Waarom net zij?
Waarom wordt het vrijen en vreemdgaan naast de non-communicatie en het emotioneel analfabetisme geplaatst?
Wat is het belang van onzichtbaarheid, neutraliteit?
Welk verband is er tussen neutraliteit en geheugen, tussen communicatie en geheugen, tussen emoties en geheugen?

Waarom speelt dit verhaal zich af in Wenen? Leeft deze stad zoals Barcelona bij Zafon?
Hebben de locaties (zoals de Donau, op de drempel, pakhuis, bijenhuis, New York) een symbolische betekenis?

Wat zijn de mijlpalen in de tijd?
Verwijst die honderd jaar naar Marquez of naar doornroosje of…
Welke periodes krijgen meer of minder verteltijd? Waarom?

Hoe definieer je geluk?

Hoe herkenbaar is het verhaal? De thema’s? (Deze vragen zullen niet echt apart gesteld worden. De ervaring heeft mij geleerd dat ze aansluiten bij de vorige vragen en dat wij onze herkenning verweven met de analyse van het verhaal)

Hoe gaan wij om met commerciële prijzen? Verdient dit boek een prijs?
Hebben nationale prijzen nog zin? Voor wie?
Wiens verantwoordelijkheid is het om het correct taalgebruik te checken?
Waarom lijkt dit boek verkoopbaar?

donderdag, december 28, 2006

Met ons gaat het goed

Met ons gaat het goed

Geiger, Arno (2006). Met ons gaat het goed .Amsterdam: De Bezige Bij

Arno Geiger (2005) Es geht uns gut vertaald in 2006 door W. Hansenmet subsidies van het Goethe-Institut te Amsterdam.

Ongetwijfeld het meest zwartgallige boek dat ik ooit gelezen heb.Een gefragmenteerd verhaal dat een brij maakt van de familiegeschiedenis over drie generaties van non-communicatie, geheugenverlies, emotionele afgeslotenheid, trauma in een land dat geheugenverlies koestert: Oostenrijk. Zelf heb ik geen goede kennis van het Duits.De vertaling was te Hollands en haalde mij uit het verhaal. Uitdrukkingen zoals in mijn zak liegen, zijn mij totaal onbekend. De taal was stroef. Ik vraag mij soms af of het Nederlands nog wel een geschreven taal is, of wij niet naar het Engels (in mijn geval) als geschreven taal evolueren en het Nederlands gebruiken als lokaal patois.In ieder geval betrapte ik mij erop dat ik aandacht had voor de spelling ( ah tiens dit schrijft men aaneen), de vreemde uitdrukkingen en zinswendingen.

Te expliciet

Ook merk ik dat ik mij steeds meer erger aan boeken die te expliciet zijn: het gefragmenteerde wordt erg duidelijk uitgelegd wanneer Ingrid naar haar favoriete film zit te kijken.
Philipp wil zich niets herinneren, en dat passiveert hem.Ook dit wordt door zijn minnares Johanna zo benoemd.
Geieger trok mij in het verhaal door de enorme gaten in de beginpagina’s.Je stelt je zoveel vagen dat je je eigen leesmotivator wordt.
Alle karakters zijn vervreemd van zichzelf, hun geliefden, hun omgeving. Zij zitten allemaal vast in hun onvermogen om te leven: de tweede generatie sterft ook fysiek.
Dit boek is geschreven in de traditie van het Verfremdungseffekt: je kunt je niet onderdompelen in het verhaal, zeker niet in de personages. Philipp die veel vertelruimte krijgt werkte mij behoorlijk op de zenuwen: doe iets, nu en onmiddellijk schreeuwden mijn zenuwen. Ik ben blijven lezen vanuit ongeloof: ergens zal hij toch wel in actie schieten, een doel vinden, zich uit zijn apathie kunnen loswrikken. Deed mij terugdenken aan mijn kot in de Blijde Inkomstraat waar ik Eline Vere van Couperus las onder mijn open dakraam, genietend van de geladen Leuvense lucht. Ik geloof dat het het enige boek is, dat door mijn kamer gevlogen is. Indien ik gekund had, dan ad ik Eline zelf van haar chaisse longue gehaald en in gang gezet. Zo’n passieve karakters drijven mijn zenuwen tot het uiterste.

Geheugen(verlies)

Hij erft het huis van zijn grootmoeder en gooit alle documenten uit het verleden weg: de ene container na de andere. Volledig tegenovergestelde van de joodse literatuur waarin het niet mogen vergeten, het koesteren van documenten centraal staan. Hier moet de herinnering weg.
Zowel privé als publieke herinneringen. Oostenrijk gaat op een vreemde manier met het verleden om.
De fouten die je zelf maakt, vergeef je je slachtoffers nooit(32)
Ons verleden is te groot om door zo’n klein land verwerkt te kunnen worden (155)
Even later krijgt ze de vrolijke inval dat ze het allemaal doet om haar kinderen ooit een mooi verleden te geven (179)
Vergeetachtigheid ontbreekt in je opsomming. Een land waarin je bij binnenkomst het verleden moet of mag afgeven, al naargelang de omstandigheden.
(waarin je beloond of bestraft wordt met vergeten, afh vd vraag v welke kant je komt, van links of van rechts, net als in het wereldspel, waarmee Peter definitief failliet is gegaan) (197)
De kinderen maakten die opmerkingen omdat ze er een mogelijkheid in zagen bij het verleden van Ingrid aan te knopen, ex negativo: wij doen het en mama doet het niet meer (304)
Vergeten is de beste knecht van de beul. Je leeft niet eens één keer (378)

Analfabetisme

Emoties en communicatie zijn onbestaand, toch hebben de personages een seksuele relatie. Dat ervaar ik als vreemd, maar goed…
De personages staan op een afstand van de werkelijkheid: zij observeren en beschrijven. Interpreteren niet, stellen hoogstens een vraag. De werkelijkheid wordt wel geproblematiseerd: wat is dat? De Donau speelt de rol van ankerpunt.
Net als de vogelverschrikkers in het komkommerveld, niet tot praten in staat (249)

Karaktertekening

De personages zijn ééndimensioneel: Richard (anti-nazi, kiest voor onzichtbaarheid tijdens wo2,politicus, orde, privé afwezig, kiespijn, dementerend) getrouwd met Alma (bijenhuis, zwijgt, leest, stelt geen vragen), Otto( zoon van, heldhaftig gestorven in wo2 op 14-jarige leeftijd), Ingrid (dochter van, trouwt met Peter en krijgt twee kinderen, conflict met vader, perfecte vrouw, arts, verdrinkt), Peter (oorlogswonde, Ingrid, kelderman, kruispuntenbeoordelaar, speelt enkel met de kinderen, ontwikkelt spel, conflict met schoonvader, vader is een nazi, moeder sterft jong), Sissi (dochter en kleindochter, geïrriteerd door vader, babbelt veel, vertrekt naar New York), Philipp (zoon, kleinzoon,passief, minnaar Johanna, geen buren, geen vrienden, eenzaam). Er zijn geen verbanden tussen de mensen en geen verbanden tussen de rondslingerende herinneringen die geen eigenaar vinden.

Als ze terugkijkt, stelt ze dezelfde fragmentering in haar eigen leven vast. Er zit geen doorlopende orde in, geen strenge chronologie. Haar leven lijkt een chaotische verzameling schijnbaar op zichzelf staande episodes, waar ook haar optreden in de film bij hoort. Ze heeft dit gedaan en dat gedaan, en alles bij elkaar heeft ze niets gedaan wat haar in de volgende episode erg veel verder geholpen heeft. (153)

Eigenlijk is Philipp op alle muren van zijn leven een randfiguur, eigenlijk bestaat alles wat hij doet uit voetnoten, en de tekst die erbij hoort ontbreekt. (…) want de gedachte dat hij alleen contact zoekt als hij niet het gevaar loopt ingepalmd te worden lijkt hem even het bewijs van zijn soevereiniteit – hoewel hij zich er tegelijkertijd van bewust is dat hij zichzelf voor de gek houdt (290)
Want het gezinsleven vernietigt de persoonlijkheid (293)

Hij weet niet wat, dat gaat hem boven de pet, maar hij maakt ongetwijfeld fouten.
Ook met nietsdoen kunnen de dingen escaleren (320)
Of ze ook momenten kent waarop de muren en vloeren en zelfs de ogenblikken afwezig zijn. (…) ik ben en blijf wie en waar ik ben, zolang het me uitkomt. (…) Omdat alleen idioten niet veranderen. Ieder verstandig mens kijkt vooruit, en om vooruit te kunnen kijken moet je weten wat er achter je ligt. Je kunt het tegendeel niet in je eigen zak liegen ( 333)

Hij heeft er niet zoveel interesse in om iets wel of niet te doen, wel of niet iets te zijn, hij is veel geïnteresseerder in de mogelijkheid met bepaalde conventionele woorden aan allerlei mogelijkheden te denken (342).
Hoewel de gedachte dat de oorlog de vader van alle dingen is helemaal niet bij iemand op mag komen, het klopt ook niet, de oorlog is helemaal nergens de vader van, alleen van nog meer oorlogen. (355)
Ik geloof dat je wel eens vaker afwijzing verwisselt met afgewezen zijn (383)

Geen fantasie:

Fantasie en verbeelding kunnen de afstomping tegen gaan. Alleen worden ze niet ingebed in de opvoeding. Philipp doet wel pogingen maar realiseert niets.
‘het beklemt hem als hij aan de fantasie denkt die hij moet opbrengen om na te gaan hoe de dingen zouden kunnen zijn geweest’ (8)
Originele vondsten: alle familieleden in klassenfoto: allemaal dezelfde leeftijd (verbeelding Philipp)(14)
n alle kamers schrijftafels, iedere schrijftafel een verhaal van een familielid (52)

Geluk

Geluk lijkt niet te vatten. Mensen staan buiten het leven.
Ik heb wel geen voeling met heimatfilms, ben nooit tuk geweest op Heidi, ook al herinner ik me wel het idyllische en onschuldige van die levenswijze. Geen enkel huwelijk of relatie kan gezien worden als een gelukkige.
Het belang van heimatfilms: alle familieleden leken acteurs in een heimatfilm, alleen de mannen niet en dat was de tragiek (8) Der Hofrat Geiger van Hans Moser en Paul Hörbiger
Weer speelt een belangrijke rol als enig gespreksonderwerp
Om je gelukkig te voelen is het noodzakelijk de dingen mooier te zien dan ze in werkelijkheid zijn, en dat vermogen gaat met klimmen der jaren niet alleen verloren, maar verkeert ook langzaam in zijn tegendeel. (20)
Wat je weggeeft is van jou, wat je houdt voor altijd verloren (47)
I
Ik heb mijn gevoel van trots, dat voor mij iets behoudt wat met onschuld te maken heeft (139)
Geluk komt toe aan mensen die kunnen wachten (141)

Als kind in een huwelijk dat stuk is moet je minstens één ding leren (naast tederheid en het vermogen een gesprek te voeren): het omgaan met onzekerheid. In een slecht huwelijk bestaat geen continuïteit. Dat scherpt de blik voor het onberekenbare. Dat moet iemand helpen (help! Help!S.O.S.) zijn leven te organiseren. (…) Stiekem wil iedereen toch graag weten hoe de toekomst zal zijn, al was het maar omdat het je dan in het heden makkelijker valt je in te beelden dat je weet wat je doet. (…) Hoe vindingrijker je probeert te zijn, Philipp,hoe meer je voor jezelf op de vlucht bent. (…) Je passiviteit is strategisch: ze moet je voor het gevaar behoeden je bloot te stellen aan dingen die niet aangenaam zijn. (…) jij denkt dat je rampen kunt ontlopen of althans je problemen kunt versimpelen door je zo weinig mogelijk te verroeren (…) en de prijs daarvoor is dat het leven aan je voorbijgaat. (189)
Als Ingrid zich voorstelt dat toen ze nog een meisje was deze kitschfilm voor haar het summum van geluk betekende in het vertrouwde landschap (255)
Zolang je jezelf hoort praten, ben je gelukkig (301)

Tijd is het hoofdpersonage
Tijd wordt geprblematiseerd. Peter wordt als loser voorgesteld wat cynisch is aangezien hij een spel verkoopt ‘wie kent Oostenrijk?’. Niemand blijkbaar: dat is het probleem maar aangezien Oostenrijk dit niet onder ogen wil zien, gaat hij failliet. Succes wordt gedefinieerd door het systeem. Onzichtbaarheid , neutraliteit, geschiedloosheid zijn overlevingsstrategieën.
Of ook de tijd kan vergeten voorbij te gaan, tijd die is blijven liggen, die je aan moet raken om hem weer tot verstrijken te brengen? Honderd jaar, die in een oogwenk voorbijgaan, geheel pijnloos? (205) Is dit een verwijzing naar doornroosje?
Of je een wedloop met de tijd kunt winnen? Misschien in het sprookje van de haas en de egel, door zichzelf te reproduceren(205) Ergens anders worden kinderen als de toekomst van je verleden genoemd
Maar mogelijk was het wel geweest, denkt hij. Maar ja, de verleden tijd van het mogelijke is het vergeefse (290)
Wat elders net gebeurd was, was in Oostenrijk al oude koek, en wat elders al oude koek was, was in Oostenrijk een gekoesterd heden (355)

Op zoek naar betekenis

Betekenis is beangstigend. Als je je niets wenst te herinneren, dan kun je geen betekenis verlenen of toch?
Steeds hetzelfde opschrijven, tot aan de volledige afstomping toe, tot in een vrijblijvendheid waarin niets nog iets betekent (141)
Wie kent Oostenrijk?
Zo langzaam, jawel zo langzaam, inderdaad, vorm je je een beeld (324)
De situatie, in de file hutjemutje staan, bumper aan bumper, veroorzaakt een aangenaam gemeenschapsgevoel, dat des te aangenamer is omdat het tot niets verplicht (327)

Moet hij dan nu de eenzame man gaan spelen? Moet hij nu net als Alma het ene boek na het andere lezen om wijzer te worden, maar dan zonder de mogelijkheid de nieuwe wijsheid nog ergens voor te gebruiken? (204).
Zoiets wat pas in de toekomst betekenis krijgt (328)
Het is alsof met de vochtigheid langzaam ook de betekenis uit de dingen wordt geperst (369)

Leugen

Wordt de leugen een vervanging van de herinnering, de werkelijkheid, de betekenis van het leven?
Bedrog en verraad zouden een laatste opvlamming en daarmee de laatste hoop van de liefde zijn (280)
Je beheersen is ook een manier om steeds leugenachtiger te worden (288)

Nee, met ons gaat het goed, geloof ik (308)

Ook al heb ik me te pletter geërgerd aan het Nederlands en zou ik het boek geen tweede keer willen lezen, toch is het een schrijnende aanklacht tegen een land zonder geheugen, een pleidooi voor de herinnering, de toegang tot de toekomst door betekenis te geven aan het verleden. Blijkbaar moeten we leren om met het oorlogsverleden om te gaan, om met ons persoonlijk verleden om te gaan. Zolang we dat niet kunnen, belasten wij de volgende generaties, verplichten wij ze om in lege en half lege kamers te wonen. De joodse literatuur leert ons om met slachtofferschap om te gaan, maar zoals Spiegelman en Oz ons laten zien, ze confronteert ons ook met de slachtoffers van de slachtoffers.
Als lezer word je verplicht om te observeren, er buiten te staan en te ervaren wat de ongelukkige personages beleven. De kartonnen karaktertekening en het thematische, de caleidoscoop ipv een plot zorgen hiervoor.

woensdag, december 20, 2006

maus

GL
wat als dit een leesgroepboek zou zijn? Mij lijkt dit een delicaat onderwerp. Het oorlogsverleden van onze ouders blijft buiten het discours van de leesgroep. Mijn ouders waren allebei nog klein in de oorlog. Mijn vader heeft het alleen gehad over de fascinatie van het jongetje voor al die geweren en vliegtuigen, de sinaasappel toen ze in Bordeaux aankwamen. Mijn grootmoeder smokkelde, mijn grootvader leefde in een doodskist onde de grond en deelde bonnetjes uit aan andere ondergrondse. Ze hebben hun huis opgegeten, mijn grootmoeder heeft altijd heimwee gehad naar dat huis. Mijn pa verjaart op 10 mei en toen hij 7 werd kreeg hij geen verjaardagstaart omdat de oorlog toen begonnen was. Blijkbaar maakte mijn bonma zo'n veelkleurige jellytaart brrr. Mijn grotvader verjaarde op 8 mei. Ze hebben geprobeerd om opnieuw in Engeland te geraken. Mijn moeder herinnert zich het verhaal van het varkentje dat boven gekweekt werd, de schuilkelder, de Engelsen van de bevrijding, nonkel Piet die opgepakt werd omdat hij de spoorlijnen geboycot had. Mijn grootmoeder die ineens wel kon fietsen en in haar jas genoeg eten verstopt had om haar zoon terug vrij te praten. Haar broer kon ze niet redden: die is voor de ogen van vrouw en kind doodgeschoten omdat hij wapens voor het verzet verstopte. Zouden mijn ouders ook nog gedrag vertonen dat ontstaan is in de oorlog? En welk effect heeft dit op mij?
Heeft literatuur de functie van ons collectief geheugen? Bij deze joodse schrijvers lijkt dit wel de voornaamste motivatie. Dat vind ik één van de krachten van goede literatuur: een teletijdmachine naar de beleving op een andere plaats en tijd.
Het stripmedium vervreemdt. De zwartwit tekening ontmenselijkt, maakt het rauw. Zou literatuur dit zo rauw kunnen brengen? Hier zouden we vurig over debatteren.
De tekeningen zorgen ervoor dat wij de mensen in hun rol als muis, varken of kat blijven zien. We kunnen niet opgaan in hun menselijke conversatie. Dat 'spelen' met die diermaskers heeft een erg ontheemdend effect.
Na de oorlog blijven de mensen objecten. Kun je zo'n verleden niet uitwissen? Ik zie toch hoe ik met het verleden van mijn vader moet knokken en hoe mijn pa nog als het kleine mannetje kan reageren.
Vladek is enorm narcistisch. Hoe kun je er nu aan denken om het dagboek van je vrouw te verbranden? Nu nog ben ik op zoek naar de fotoalbums van mijn grootouders, heb ik spijt dat ik de kaarten die ik van mijn grootouders gekregen heb, niet bijgehouden heb. Mijn 'boin' schreef nog 'groote'. Ik heb een foto van het handschrift uit het tuinwerkboek van Vita-Sackville West als schermbeveiliger.
Ik kan mij herkennen in Artie wanneer hij zich een hoedje schrikt als zijn vader hem vertelt dat hij bij hen wil wonen of zij bij hem. Oh boy, ik weet dat ik dat ook niet zou kunnen.
De pa die alles beter kan, zeer herkenbaar.
Het dode kind dat altijd beter is dan het levende kind, is het dram van mijn grootmoeder wiens oudere zus, Gabriella, op zesjarige leeftijd gestorven is. Mijn grootmoeder werd daarna pas geboren. second best.
Het gevoel van geen succes te mogen hebben en terug een kleintje te worden wanneer al die journalisten hun vragen op hem afvuren, ja.
Het luisteren naar het verhaal van de ouder en eigenlijk je eigen verhaal of identiteit niet kunnen communiceren, zal ook wel voor een heftig debat tekenen.
En uiteraard zouden we urenlang over het moreel besef van de mens praten. Zou ik echt de angst en de rotzooi van mensen uitbuiten? Ik heb via de dienstencheques (kan dit) eens een kuisvrouw gehad die zo in de knoei zat, dat ik a) haar meer geld gaf, b) meer klussen liet doen zodat ik haar extra geld kon geven, c) haar andere kleren aanbood omdat die van haar nat geworden waren, d) ontbijtkoeken haalde en extra koffie maakte, e)haar geld leende (nooit teruggezien natuurlijk). Haar verhaal was verschrikkelijk, ik was onthutst dat mensen zo'n leven moeten leiden. Uiteindelijk mocht ze niet meer komen: ze lichtte het hele systeem op en had in de gaten wat ze mij moest vertellen en zij had meer geld nodig om ... Ik weet het niet. Ik voelde mij constant schuldig. Een Pool voor 5 euro bij mij thuis laten werken, dat kan ik niet, maar wil ik wel.
Kun je een verhaal dat zo in je genen zit uit je systeem schrijven. Zou Art nu een vrij man zijn?
Dit boek zou een heerlijke leesgroepervaring kunnen zijn.